gemis
gemis
Gezelschap
In ‘t lauwe licht van zonsondergang,
Waar golven klotsen, zacht en lang,
Zit ik en wacht, vol hoop en vreugd,
Op ‘t schip dat komt, met zeilen gevouwd.
Een gemis, een leegte in mijn hart,
Een verlangen dat nooit wil vertrekken,
Naar jou, mijn dierbare, mijn schat,
Die nu ver weg, de zee moet bezeilen.
De wind fluistert verhalen van jou,
Van verre landen, stranden wit,
En ik, ik wacht, met verlangen en trouw,
Op ‘t moment dat je terug komt, uit zicht.
Gezelschap, dat is wat ik mis,
Jouw hand in de mijne, jouw warme blik,
Maar de zee, ze scheidt ons nu even,
Tot de dag dat ik je weer in mijn armen kan beven.