Login

derasiner

Author:unloginuser Time:2024/09/24 Read: 3393

Het was een koude, mistige avond in de kleine, vergeten stad van Vlissingen. De wind huilde door de nauwe straatjes, en de geesten van verloren zielen dansten tussen de scheve, vervallen huizen. In een van deze huizen, met raamluiken die stevig gesloten zaten en een voordeur die bedekt was met een zware, houten plaat, woonde een oude vrouw genaamd Johanna.

Johanna leefde een geïsoleerd leven. Niemand kende haar verhaal, niemand wist waar ze vandaan kwam, en niemand durfde haar te bezoeken. Ze was een schim in de mist, een legende die in de straten van Vlissingen rondwaaide. Ze sprak met niemand, behalve met de schaduwen die haar huis bevolkten.

Op een avond, terwijl de wind met woeste kracht tegen de ramen sloeg, hoorde Johanna een zachte klop op haar deur. Verbijsterd, want niemand bezocht haar, liep ze naar de deur en opende een klein gleufje.

Daar stond een vreemde man, gehuld in een lange, zwarte mantel. Zijn gezicht was verborgen in de schaduwen, maar zijn ogen, twee diepe, zwarte gaten, staarden haar aan met een intens verlangen.

“Goedenavond, mevrouw,” zei de man, zijn stem was rauw en schor. “Mijn naam is Derasiner, en ik ben op zoek naar een onderkomen.”

Johanna aarzelde. Ze had haar hele leven lang in eenzaamheid geleefd en was bang voor contact met de buitenwereld. Maar de ogen van de man trokken haar aan, en tegen haar wil, deed ze de deur open.

Derasiner stapte binnen en liet de koude mist in haar huis stromen. Hij nam een stoel en keek haar aan met een ondoorgrondelijke blik.

“Vertel me, mevrouw Johanna,” zei hij, “wat is uw grootste angst?”

Johanna huiverde. Ze wist niet waarom ze hem dat wilde vertellen, maar de woorden kwamen als een storm uit haar mond. Ze vertelde hem over de nachtmerries die haar al jarenlang achtervolgden, over de donkere figuren die haar in haar slaap bezochten, over de angst die in haar hart knaagde.

Derasiner luisterde aandachtig. Zijn ogen glinsterden in het schemerduister, en een sinister glimlach speelde op zijn lippen.

“Ik kan u helpen, mevrouw Johanna,” zei hij. “Ik kan uw angst weghalen, maar u moet me iets geven in ruil.”

Johanna begreep dat er iets niet klopte. Ze probeerde Derasiner weg te sturen, maar hij was sterker dan ze had verwacht. Met een snelheid die onnatuurlijk was voor een man van zijn leeftijd, greep hij haar hand en kneep hard.

“U zult uw grootste angst leren kennen,” fluisterde hij in haar oor, zijn stem zo koud als de mist buiten. “En u zult er nooit meer van afkomen.”

Johanna schreeuwde, maar haar schreeuw verdween in de wind. Derasiner trok haar mee naar een donkere kamer in het achterste gedeelte van haar huis. Daar liet hij haar achter, alleen met haar angst en de aanhoudende, ijzige blik van de man die haar leven had veranderd.

Vanaf die dag veranderde Johanna. Ze sprak minder, lachte nooit meer, en haar ogen waren vol angst en wanhoop. De bewoners van Vlissingen begonnen haar te beschouwen als een geest, een spook dat in de straten zwierf. Niemand durfde haar te bezoeken, niemand durfde haar te begroeten, en niemand durfde haar naam te noemen.

En Derasiner? Hij verdween in de mist, net zo mysterieus als hij was gekomen. Hij liet alleen een spookachtig verhaal achter, een verhaal dat door de straten van Vlissingen waaide, een waarschuwing voor iedereen die durfde te luisteren naar de stemmen in de nacht.